Nasi met Indonesische kip en katjangsaus van Bartje Boemboe

Recept stappen

1. Breng de rijst met een dubbele hoeveelheid water en wat zout afgedekt aan de kook en laat in ca. 25 minuten (zachtjes!) gaar en droog koken, liefst m.b.v. een vlamverdeler.
2. Schil de peen en snij in blokjes van ca. 1 cm. Snij de bleekselderij in boogjes. Verwarm voldoende olie in een grote wok en fruit de specerijen kort aan. Voeg de peen een bleek toe en bak zachtjes verder. Verwijder indien gewenst de zaadlijsten van de rode peper, snij in kleine stukjes en bak zachtjes mee.
3. Verwijder alleen het donkerste groen van de prei, kerf in de lengte in, spoel zand ertussenuit en snij in dunne ringen. Voeg bij de rest en bak alle groenten samen nog ca. 5 minuten. Breng als de groenten beetgaar zijn goed op smaak met de aangegeven hoeveelheid zout.
4. Verwarm olie in een koekenpan en bak de Indonesische kipstukjes bruin en gaar.
5. Zet een steelpannetje op met de katjangsaus en voeg per 100 gram, 100 ml water toe. Warm langzaam op tot een gladde pindasaus. Blijf roeren. Voeg nog wat water toe als de saus te dik wordt. Bartje zegt altijd: hou de pindasaus goed dun, zo hoort het!
6. Snij de bosui in ringetjes (ook het groen). Verwijder de wortels (niet de stelen) van de raapsteel, spoel af en hak grof.
7. Meng de rijst als hij gaar is bij de groenten en bak een paar minuten mee. Roer de raapsteel en bosui erdoor en laat net aan slinken. Serveer de kip erbij en schep katjangsaus op naar smaak.
8. Goed om te weten: In de nasikruiden (bij 4p) zit: 1 tl korianderpoeder, 1 tl komijnpoeder, 1 tl gemberpoeder, 1 tl laos, 1 tl kurkumapoeder en 4 tl knoflookpoeder. In het 2p bakje zit de helft.
9. Het gerecht is vullend genoeg, maar je kan er nog een spiegeleitje bij bakken als je dat in huis hebt en lekker vindt.